Om 07.00 uur gaat-ie, de wekker. In dit geval het alarm van Ben z’n mobiel, want tegenwoordig gaat er bijna nergens meer een wekker, toch. En het is vroeg ja, wetende, dat het een vrije dag is, maar “Ons Motje” gaat vandaag naar de camper-dokter en dat is hard nodig. Zoals ik gisteren al vertelde hebben we een “klachten”-lijstje met wel een stuk of 10 punten van groot tot klein, dus ze hebben hun tijd hard nodig.
Na een snel ontbijt en ons aangekleed te hebben, pakken we ook “Ons Motje” in en zetten we koers naar Scheemda. Dat is maar een ritje van 10 minuten. Het lijstje wordt even met “onze” monteur doorgenomen, waarna wij op de fiets naar het station van Scheemda rijden. Terwijl “Ons Motje” onder het mes gaat, maken wij er maar meteen een uitje van: we gaan per trein naar Groningen.
M’n topografische kennis wordt onderweg ook meteen verbeterd. Ik weet nu dat een krop sla in de winkel ligt, maar het plaatsje Kropswolde tussen Scheemda en Groningen.
Groningen. Groningen Stad of Groningen Provincie. Geef mij maar de stad. In de Provincie wil ik nog niet dood gevonden worden, sorry hoor. Zo stil, saai en uitgestrekt. Wel mooie huisjes met mooie stukken grond, maar wel met de vraag moet ik nu wel stutten of niet? Vallen de scheuren nou in de loop van de tijd alleen in mijn gezicht of ook in mijn mooi gestucte wandjes?
Zodra mijn voet contact maakt met de stad Groningen, bén ik ook meteen in een stad. Fietsers waar je ook kijkt. En kijk je niet, dan word je wel bijna omver gereden van links, rechts, achteren of frontaal. De student is hier koning op de weg en wij? Wij kijken onze ogen uit naar al die rammelbakken, studentikoze jongeren en een diversiteit aan eetcafés en – heel vervelend – al die terrasjes. De zon breekt door en wij, wij laten ons vallen op één van de eerste terrasjes voor ons eerste bakkie, waar binnen nog de vooroorlogse hoogpolige tafelkleedjes op de tafeltjes liggen.
Na dat ene bakkie, hijsen we ons toch weer uit onze stoel en lopen we verder.
Af en toe zie ik Ben toch wel verlekkert kijken naar de vrouwelijke studenten en nog net niet hardop zegt: “Had ik maar beter m’n best gedaan en waar waren jullie toen ik die leeftijd had?” En moet ik er bijna om lachen wanneer ik hem het Scheepvaartmuseum weet binnen te krijgen, alwaar deze cultuurbarbaar dan toch een museumkaart aanschaft. Tijden veranderen Ben. Én leeftijden ook.
We pakken nog ons lunchmomentje en een rondje centrum en dan wordt het alweer tijd om terug te gaan naar de garage. Terug naar “Ons Motje”.
En ik zei toch dat het beter werd. Behalve dat het weer beter is geworden sinds gisteren, is ook ons lijstje sterk verbeterd. Het bed loopt weer gladjes, de wc-hendel is weer vervangen, knopjes, lampjes en lichtkap is weer gemaakt. Kortom, alles is weer perfect en we kunnen de lijst weer afvinken…… m.u.v. hét dakraam. Dat is iets wat nog steeds nageleverd moet worden door de fabrikant. Ondanks dat, zijn we zeer tevreden. Een kort ritje brengt ons weer terug naar de camperplaats in Midwolda. De onverharde weg is inmiddels weer opgedroogd en het veld rondom de camperplaatsen voelt weer lekker met het zwoele windje. De stoelen worden weer uitgeklapt en we pakken samen nog wat te drinken met het zonnetje in ons gezicht, terwijl we op de achtergrond het geluid horen van de groep spelende kinderen van het kamp.
Ik wist het wel, het kon alleen maar beter worden!