Adem

woensdag, 3 juni 2020

Geplaatst door Joyce van der Lee op 5 juni, 2020

Ik haal even diep adem en zet m’n mondkapje op. Dit is de eerste keer dat ik zo’n ding gebruik sinds het virus is uitgebroken in de wereld. Ik zou er bijna om willen wedden dat het momenteel het één van de meest verkochte artikelen is waar ook wij “slachtoffer” van zijn geworden. Ja, je leest het goed: Slachtoffer. Want heb je al eens alleen geprobeerd zo’n ding op te doen? Wat een gehannes zeg. Ik heb diep respect voor al die mensen die dagelijks die dingen moeten gebruiken. En dan ook nog eens bij spoedsituaties. Joh, ik wist nog niet eens wat de boven-en onderkant was!
We gaan zo aan boord van de busboot naar Rotterdam en dat valt onder het OV (Openbaar Vervoer), dus mondkapje verplicht. Voordat onze boot er is, kunnen we nog even oefenen. Zoals ik al zei, er zit aan onze mondkapjes een boven-en onderkant. Eén mét en éen zónder elastiek. Uitproberen dus wat goed zit. Al snel merken we dat het elastiek aan de onderkant moet zitten, wil je niet dat je ogen wel héél dicht bij elkaar komen te staan. Elastiek dus aan de onderzijde. Ik doe het mondkapje op en uiteraard zou ik geen vrouw zijn, om even te kijken via mijn mobiel hoe ik eruit zie. Mijn god, wat heb ik een flaporen! De elastiekjes die ervoor zorgen dat het mondkapje op z’n plek blijft zitten, zorgen niet alleen voor een mentale, maar ook voor een fysieke spanning bij mij. Ik doe mijn lange haren die ik in een staart bijeen gebonden had, maar los, in de hoop dat mijn oren verdekt zijn opgesteld.
De busboot is inmiddels aangemeerd en tezamen met onze medereizigers wiens monden ook zijn gesnoerd, varen we met een aardig gangetje richting mijn stad. Een mooie manier van reizen overigens, want voor 3,50 euro zijn we zo bij ons eindpunt de “Zwaan”, kortom de Erasmusbrug.
Héérlijk om weer even in mijn stad te zijn. Mijn Rotterdam. Waar ik ben geboren en getogen. Wat toch altijd wel een bijzonder plekkie in m’n hart blijft houden. Een dagje Rotterdamse lucht opsnuiven. De taal. De mensen. De mentaliteit. De stad en zijn omgeving. Ik voel me meteen weer helemaal thuis. We lopen via het Binnenwegplein, de Koopgoot en de Markthal naar de Oude Haven en pakken een terrasje. Terug over de Coolsingel naar het Stadhuisplein – ja, weer een terrasje - de Lijnbaan en via de Leuvehaven weer terug naar de Erasmusbrug.
Verkeerde keus blijkt. We komen net in het staartje terecht van de demonstratie van Black Lives Matter. En dit staartje is geen fijn staartje. We zitten tussen demonstranten, ME, paarden en mensen die hier niets te zoeken hebben. De demonstranten doen een roep om veranderingen na de dood van George Floyd. Maar sommige van DEZE demonstranten willen geen veranderingen. En die “demonstranten” weten niet wie George Floyd is. En die “demonstranten” weten niet waar ze nou precies tegen aan het demonstreren zijn. Nee, die “demonstranten” zijn personen die de boel aan het opnaaien zijn. Die zich niet aan de 1,5 meter houden en vooral geen monddoekjes dragen. Personen die hard roepen “I can’t breathe” en diezelfde tekst met zich meedragen op borden en spandoeken. 
“Vooral blijven roepen”, zeggen Ben en ik tegen elkaar. Zo komen ze er wel. Zonder monddoekje. Op de IC.
We worstelen ons door het laatste stukje van de menigte en halen nog net de busboot richting Alblasserdam. Voordat ik mijn monddoekje opzet, neem ik nog even een flinke teug. Lekker, die Rotterdamse lucht.



Joyce van der Lee

Delen