Wat een sukkel ben ik. En ik heb het nog zelf voorgesteld ook. En dan kan je niet meer terug. Vandaag gaan we fietsen, want het is onwijs mooi weer. Dus het was óf wandelen óf fietsen. En met fietsen kom je wat verder, dus dat had sowieso mijn voorkeur. Maar dat ík nu heb voorgesteld om met een omweggetje naar Doesburg te gaan…… Heb ik een klap van de molen gehad in Kinderdijk of zo?
Ik denk het, want in de tussentijd zijn we nog maar net op weg en zitten we nu al in onze eerste regenbui. Het schuilen onder de paar miezerige boompjes heeft totaal geen zin, dus doorgaan maar. Ik trap ook stoer door tegen het windje in. Ja ja, dat zal je altijd zien. Nu het windje tegen en straks als we op de terugweg zijn,… precies…. zal vast het windje gedraaid zijn. Dat zal je vast herkennen.
We rijden door Laag-Keppel, een mooi klein maar wel héél stil dorpje. Zelfs als je er een bom zou willen afsteken heeft dat volgens mij nog geen resultaat.
Voordat ik me kan afvragen waar het Hoge Keppel dan wel niet gelegen is, is Ben het dorp alweer uit gefietst en moet ik even kracht bijzetten. Het lijkt wel of hij veel makkelijker zijn trappers ronddraait dan ik de mijne, terwijl wij precies dezelfde fietsen hebben. Ik probeer alle versnellingen uit van hoog naar laag en hoor de tandjes langs elkaar knarsen, waarbij ik een opmerking van voren krijg, dat ik van mijn voorste tandwiel af moet blijven. Ik weet van niets en doe net of ik gek ben. Hij zal wel gelijk hebben. Toch fiets ik ineens een stuk prettiger en denk dat ik nu weet hoe het werkt. Ben heb ik niet meer nodig…..
We zijn al even op weg en ik probeer in de verte de gebouwen van Doesburg te ontwaren. Maar het enige dat ik zie, zijn bomen en uitgestrekte akkers. Terwijl Ben zegt hoe mooi het hier is, voel ik alleen maar het windje vol op mijn neusvleugels, die mijn Indische afkomst nog duidelijker maken.
Na zo’n 1,5 uur fietsen tegen de wind in, bereiken we de kade van Doesburg. Maar i.p.v. wat luwte, worden we bijna uit ons jasje geblazen. Het waait er zo hard dat er een grote terrasparasol op z’n kant gaat. Bij Stadsbierhuys “De Waag” (oudste horecagelegenheid van Nederland) moet Ben zijn bierglas zelfs vasthouden zodat hij – en daar bedoel ik dit keer niet Ben mee - niet omvalt.
Het wandelingetje door Doesburg is kort. Uit tactisch oogpunt heeft Ben ons vertrekpunt goed gepland: de winkels gaan al bijna dicht én we moeten nog terug fietsen. Geen tijd voor shoppen dus. Nog even een historisch fotootje hier en daar en hup we beginnen weer aan onze terugweg. Via een andere weg dus. Ook deze weg gaat door veel open vlaktes. Met iets minder tegenwind vervolgen we onze proloog, maar ik heb te snel gejuicht. Ook nu hebben we weer wind tegen. Hoe is het mogelijk! Terwijl we ondanks windje tegen, “tintelende” billen en klotsende oksels toch een lekker vaartje erin houden, worden we ingehaald door van die pensionado’s van een jaar of 75. Zonder enige moeite worden we voor de zoveelste keer ingehaald door van die elektrische fietsen. “Er komt er nog één”, hoor ik de eerste zeggen. Tuurlijk, kom maar hoor. En ik kan het net niet laten om even met m’n tanden op elkaar te zeggen: “Ja, zo kan ik het ook!” In een mum van tijd zijn ze uit het zicht. En wij zijn iets later terug op de camping.
Achteraf wel een lekker gevoel als je zo in beweging bent geweest. Maar toch, wat zouden ze opleveren als je ze zou inruilen bij de fietsenmaker?