Uitzicht

maandag, 8 juni 2020

Geplaatst door Joyce van der Lee op 9 juni, 2020

Deventer. Onze nieuwe bestemming. Eén van de Hanzesteden die Nederland rijk is. Deventer zelf is niet alleen mooi gelegen. Ook onze camperplek is mooi gelegen. We staan recht tegenover de kade van de stad en alleen de IJssel scheidt onze wegen. We hebben al ontdekt dat we met een voetgangerspontje in nog geen 2 minuten aan de overkant zijn. 
We gaan ons installeren. Omdat we zelf mogen bepalen waar we gaan staan is de keuze snel gemaakt. De neus van “Ons Motje” naar voren en we staan eerste rang langs het water. Het schrale zonnetje maakt de plek én het uitzicht nog net wat mooier. De stoelen eruit en we zijn er klaar voor. Ja, dat zou je zeggen, maar eerst moet het chemische toilet nog even worden “klaar” gemaakt. Hier geen gastvrije open toiletdeuren, maar wel een open riool waarin wij onze resten mogen storten. Ik neem m’n taak serieus, spoel ook maar meteen de drol van mijn voorganger weg, die hij heeft laten liggen en ik heb dit klusje snel geklaard. Per slot van rekening heeft mijn derrière in deze corona-tijd niets te kiezen en zal ik de komende dagen nog gewoon van ons eigen chemische toiletje gebruik moeten maken. 
Zo, nu is alles wel klaar. Ons volgende probleem. Gaan we zitten met onze neus richting het water met de daar achterliggende stad óf draaien we ons om en kijken we naar onze mede-camperaars? Dat blijft toch ook altijd weer een dilemma. We kiezen voor beiden. Nadat we even in het zonnetje naar het water met z’n stad hebben gekeken, draaien we onze stoelen om. Die camperaars blijven toch eigenlijk wel altijd het leukste. 
Schuin tegenover ons komt er een camper staan. Een redelijk jong stel. De man blijft zitten, de vrouw stapt uit. Op de camper staat duidelijk dat deze gehuurd is, maar had het er niet op gestaan, dan hadden wij het ook wel geweten. Hij parkeert de camper, naar links, blokken onder het voorwiel, camper naar achteren, één blok onder het rechterachterwiel, camper weer voren, geen blokken, camper met de neus naar achteren…… Kortom, hij heeft hem wel tig keer verzet, weet niet hoe de camper waterpas gezet moet worden, zij weet het ook niet, maar ze willen kennelijk ook geen hulp. Uiteindelijk staan ze. Stoelen eruit en ze gaan zitten. Dan moet er een luik open. Hij krijgt het luik niet open, zij ook niet, niet op de zachte, dan maar op de harde manier. Uiteindelijk leggen ze de stoelen in de woonruimte van de camper, camper op slot en ze lopen weg richting de stad. Nee, dat wordt niks.
Zijn wij ook zo geweest, vraag ik me dan af. Natuurlijk wisten wij ook van niets toen wij begonnen. Ook wij waren zo bleu als wat. Wij hebben het ook moeten leren van anderen. Hebben ook fouten gemaakt. Ik weet nog dat ik de waterdop vergat, die ligt nog ergens bij een champagneboer en toen had ik nog niet eens gedronken. Of wat denk je van dat rooster van de koelkast? Dat was zo handig om er af te halen als je stil staat en het is heel warm weer. Maar ja, dan moet je het er wel weer goed op zetten als je gaat rijden. En ook kan ik me nog héél goed herinneren dat we langs geparkeerde auto’s reden, toen ineens de luifel eruit klapte. Wat een geluk dat we niets raakten. Voortaan draaien we die wel beter in. Zo kunnen we allemaal nog wel wat leren.
Ik zie onze naaste buurman, volgens ons gepokt en gemazeld, met zijn toiletcassette terugkomen. Ook schoongemaakt, maar vastgebonden op een karretje. Zou hij weten dat die cassette niet voor niets wieltjes heeft en kan rijden? Ja, zelfs ook híj kan nog héél wat leren.


Joyce van der Lee

Delen