Badeendjes

dinsdag, 8 september 2020

Geplaatst door Joyce van der Lee op 13 september, 2020

We zijn voor een paar dagen met “Ons Motje” neergestreken in het mooie groene Berg en Dal op mini-camping “Wijlerberg”.  Iedere keer is het weer een soort feestje als je aankomt. En dat kadootje kan net als in het echt ook weleens tegenvallen. We hebben geluk. We worden goed ontvangen door een vriendelijke eigenaresse die meteen maar haar kleindochter van een jaar of 11 de taak uit handen geeft om ons de regels uit te leggen. Dit keer zijn de rollen omgedraaid.

Zo waren wij ook de dag eigenlijk al begonnen, want ik had maar eens de stok in het hoenderhok gegooid en bepaald dat ík ook maar eens een keertje met “Ons Motje” moest rijden. Dat was voor Ben al blijkbaar een schok, want “dat was toch niet nodig”. Aangezien ik vond dat ík ook maar eens wat ervaring moest krijgen om met zo’n 7,5 meter lange joekel door bochtjes en nauwe straatjes te rijden, werd het wel eens tijd. Met uitzondering van één keer was Ben tot nu toe heer en meester over de sleutel geweest en dat was vanaf nu over…… Vond ik….

“Stel je voor dat je je been brak of je werd ziek”, opperde ik al. “Dan is er altijd nog de verzekering” zei Ben. Tuurlijk….. niet dus. Dat is mijn eer te na. Ik vond dat ik ook maar eens kilometers moest maken, dus…. Huppekee. Ben naar rechts en ik op de bestuurdersstoel. En dat bleek een goede ruil. Met één stoeprandje onderweg kwamen we ongeschonden aan op de plaats van bestemming. En dan ook nog zo’n vraag van: “Zal ik hem op de plek zetten?” Ja, hee, dat kan ik ook wel, tpf…. ”En alsof ik nooit anders had gedaan, in één keer op z’n plek en nog waterpas ook. Dat bedoel ik. Hierna vielen we meteen weer terug in onze ouwe rol. Ben buiten en ik binnen. 

Terug naar kleindochter, die ons de regels ging uitleggen. Het afval is gescheiden van de camping en van elkaar. Ben is helemaal happy als hij hoort én ziet dat er zelfs speciaal voor de mannen een urinoir meteen om het hoekje is weggewerkt en dat hij voor zijn “spoedklussen” niet ver hoeft te lopen.
Het sanitairgebouw is eraan vast gebouwd. Voordat ik naar binnen wil gaan zie ik bij de deur een pompje desinfecterende gel en word ik verwelkomd door de drie badeendjes Kwik, Kwek en Kwak die lekker ronddobberen in een wasteiltje. In een tweede wasteiltje ernaast dobberen 3 andere sprookjesfiguren rond.
Kleindochter legt uit dat je met de badeendjes mag douchen zolang er eendjes zijn en met de andere figuren een “vrijbrief” hebt voor het toiletgebruik.  Je moet ze wel meenemen. Corona-maatregel dus. Tja, je moet iets verzinnen om het de mensen makkelijk te maken. Geen douchemuntje, een thermostaatknop en een goede sproeier. Als ik daarvoor alleen maar een badeendje mee moet nemen onder de douche? Geen probleem.

De camping is gelegen midden in een wandel- en fietsgebied. Een prachtlocatie. Weliswaar met grote hoogteverschillen, maar wel in een mooi natuurgebied en aan de rand van de bossen.
Als ik ’s avonds na een flinke wandeling met Ben, uitgeblust naar het sanitairgebouw loop, hoop ik dat er nog een badeendje ligt. Gelukkig alle drie kijken ze mij nog net zo vrolijk aan als vanmorgen. Met m’n badeendje als trofee in het bezit, ben ik ook in het bezit van weet-ik-nu-al een heerlijke douche. Mijn dag kan niet meer stuk.


Joyce van der Lee

Delen