Na vandaag weet ik het zeker. Ik wil ook een elektrische fiets. Na een dag van hellinkjes genomen te hebben in het land van Berg en Dal, kloppen mijn kuiten meer dan ooit. Toen ik zo’n 100 jaar geleden mijn hybride Merida-fiets gekocht had, dacht ik ook meteen het roer omgegooid te hebben. Dat idee heb ik inmiddels bijgesteld. Het zal er best wel sportief uitzien wanneer deze fietsen – Ben er ook maar meteen eentje - achterop de fietsendrager van de camper staan, maar zodra IK de eerste de beste “beetje” helling ermee wil nemen kan je beter even een andere kant opkijken. Dat is namelijk niet alleen beter voor het mijne, maar ook voor jouw hart.
En weet je wat nou het meest frustrerende is van alles? Ingehaald te worden door al die grijze koppen, die zonder enige moeite je voorbij rijden alsof het een fluitje van een cent is. Terwijl ik piepend en snakkend naar een klein beetje zuurstof verlang, zie ik de achterkant van hun fiets alleen maar kleiner worden. Nou, ik kan je vertellen dáár word je toch helemaal simpel van. In het begin had ik nog de neiging om in hun slipstream mee te rijden, maar dat had ik al snel afgeleerd. Tegenwoordig kan ik alleen nog maar lichtelijk gefrustreerd “ja, zo kan ik het ook!” met een laatste ademteug naroepen, in de hoop dat ze niet omdraaien en terugkeren. Want laat ik eerlijk wezen, in de toestand die ik op dat moment ben, zou zelfs IK die hoogbejaarden niet meer aankunnen.
Nee, eerlijk gezegd, droom ik zelfs nog dwars door Ben z’n gesnurk over zo’n glanzend stalen ros op standje turbo, die mij naar de meest mooie plaatsen met twee vingers in m’n neus brengt. Maar voorlopig moet ik het nog doen met mijn Meridaatje. Mijn sportfiets zonder hulpmotor. Hij brengt mij overal, zolang mijn klapkuiten het werk maar doen.
Vandaag gingen ook mijn steun en toeverlaat Ben en ik, naast alle andere mensen hier in de omgeving met caravan of camper een stukje fietsen. Mooi weer en mooie wegen, dus met veel enthousiasme begon ik aan onze fietstocht. Man oh man, wat een slachtpartij was het vandaag! Oké, oké, heel eerlijk, voor mij dan. Ben was een kanjer. Maar ja, Ben is ook van het sterke geslacht. Bij mij zit dat in m’n genen of zoiets…..
Maar goed, naar mijn gevoel had ik het idee dat we meer hellingen omhoog dan naar beneden hadden. En reden we vaker verkeerd naar beneden, dan omhoog. Terwijl ik al zuchtend en steunend in mijn kleinste versnelling de allereerste helling vandaag naar boven reed, voelde ik al na zo’n 100 meter de verzuring in m’n benen. Terwijl ik vol schaamte dit mededeelde aan Ben, wiens zitvlees ik alleen kleiner zag worden omdat hij op mij uitliep, zag ik dat met volle snelheid een wielrenner mij met gemak mij op links inhaalde. Bergop. Niks geen verzuring. Niks geen gehijg of gesteun. Onbegrijpelijk. En terwijl ik vervolgens alleen maar naar de grond onder mijn voeten bleef kijken, met als reden, om maar niet te hoeven zien, wat ik nog omhoog te bikkelen had, hoorde ik alleen maar het geroep van Ben: “Jansen joh, nog maar een klein stukje, nog maar een héél klein stukje!” Maar daar had ik weinig vertrouwen in, want zei hij dat ook niet tijdens de bevalling van Mike, toen dat uiteindelijk 40 uur duurde?
Een elektrische fiets?Ja, dat gaat hem zeker in de toekomst worden. Lijkt me toch fijn, zo af en toe een mechanisch steuntje in de rug.