Rondje Sneek, IJlst en Sloten

maandag, 31 mei 2021

Geplaatst door Joyce van der Lee op 2 juni, 2021

Sneek, IJlst en Sloten of beter gezegd Snits, Drylts en Sleat. Ik breek bijna m’n bek erover wanneer ik mijn best doe om het uit te spreken. Het zijn de 2e, 3e en 4e plaats van de Elfstedentocht.

Met “Ons Motje” doen we Sneek aan. Niet zo’n onbekende plaats voor ons. Al eerder mochten wij meerdere keren overnachten bij de Jachthaven/Camping “De Domp” wanneer we de familie weer eens opzochten om oude verhalen dan wel koeien uit de sloot te halen. Dit laatste met een knipoog, want ja de Jansens die zijn me d’r eentje hoor. Ook daar zou ik een boek over kunnen schrijven.

Sneek, een mooi en bruisend stadje gelegen aan de Elfstedenroute, maar ook bekend om zijn Sneekweek. Ieder jaar gehouden vanaf het eerste weekend van augustus. Het is geen augustus, maar toch houden wij onze eigen sneekweek. De plek op de camping is goed en het weer wordt alleen maar beter.

Het terrasje dat we pakken is verscholen onder een paar grote parasols. Onze vrouwelijke bediende, Joëlle, doet haar werk goed. Terwijl wij eigenlijk voor een bakkie cappuccino komen, gaan wij met die cappuccino, appelgebak én nog een borrelplank even later weer weg. Zij is goed in haar werk en wij? Wij zijn een stel losers, die de lunchkaart zoals gewoonlijk weer eens niet kunnen weerstaan.
Lang leve de lockdown van de horeca. Oh, wat hielden wij afgelopen jaar toch een hoop geld in onze zakken.

Het voornemen om vanuit Sneek de 3e en 4e Elfstedenplaats per fiets te bezoeken blijkt een goede zet met dit warme weer. Ondanks mijn zweetmuts en Ben zijn slaapballen was het goed te doen. Weliswaar met een hoognodig rustmoment op het pittoreske terras in stadje Sloten om alles van ons lichaam weer even in de oude staat terug te laten te komen.

Ondanks dat het “Houtstadje” IJlst zo doorgefietst was en ons niets nieuws bracht, zo mooi is Sloten. We laten onze fietsen na de break even staan en maken een korte wandeling door het dorp. Eigenlijk een wandeling óm het dorp en die is altijd klein. Het mag dan klein zijn, het is er niet minder mooi door. Wie er even voor stil wil staan, ziet de mooie huisjes met z’n nog mooiere gevels, de vaart, de molen en bemerkt de rust die het dorp uitstraalt.

En wij, wij fietsen weer verder. Door de uitgestrekte landerijen en velden. Verder door al die kleine stadjes en dorpjes. Met die bijzondere namen. Met die Friese vertalingen. En leren we ook dat het Nederlandse Sloten, dus het Friese Sleat zoals het naambord aangeeft, niet uitgesproken wordt als “Slet” maar met “Sleet”. En een spraakverwarring snel gemaakt kan zijn. Wat één lettertje al niet kan doen in een ander land.


Joyce van der Lee

Delen