Toefje tandpasta

maandag, 9 augustus 2021

Geplaatst door Joyce van der Lee op 11 augustus, 2021

De Camping. “Camping Jávea” is in het hoogseizoen een “Spaanse” camping, zoals ze weleens zeggen. Hij is over het algemeen gevuld met Spaanse ingezetenen en de Hollander, Belg of ander Europees lid is hier dan ook moeilijk te vinden. Alhoewel?

Ja hoor, we hebben ze gespot. Een stel zuiderlingen. Limburgers. Over het algemeen zijn het geen verkeerde mensen, maar deze Limburgers….. We hebben ze ons al paar keer zien passeren, maar een “goeiendag” kan er nog niet van af, ondanks dat er op “Ons Motje” een duidelijk gele Nederlandse kentekenplaat is bevestigd.
Sterker nog, oogcontact maakt men eigenlijk niet eens. Stoïcijns is hun blik op hun einddoel gericht en zit naar links of rechts kijken, er niet bij in.

Bij Moeder Overste van de groep is dat sowieso al lastig, omdat haar immens flinke voorgevel haar zichtveld grotendeels wegneemt. Haar borsten hebben de strijd tegen de zwaartekracht al lang geleden verloren en zijn in de loop van de tijd ook nog eens naar links en rechts uitgeweken. Maar "mevrouw Tietenmans” houdt haar rug recht en sluipt zonder iets te zeggen langs ons op en neer. Iedere keer weer zonder een spatje van een glimlach, maar altijd met een donkere blik.

Nadat we er een kleine studie over hebben gemaakt, weten Ben en ik hoe de groep een beetje in elkaar zit. Mede dankzij dezelfde uiterlijke kenmerken, is dochter “Tietenmans” snel gevonden en de schoonzoon – met elke dag hetzelfde overhempje met 35 graden Celsius – ook.
Wat betreft de kleding had ik het van mevrouw "Tietenmans" overigens wél begrepen wanneer zíj steeds hetzelfde droeg, omdat díe maat eenvoudigweg nu eenmaal niet makkelijk voorhanden zal zijn.

En dan plotseling van het één op het andere moment begint de Padre de familias in het voorbij gaan ineens iets tegen ons te zeggen. We kunnen ons nog net op tijd hervatten om én het Limburgse accentje te vertalen én om er een reactie op te geven. De man blijft zelfs nog even staan.
En dan begrijpen we ook waarom. De familie heeft besloten om dit jaar met z’n allen bijeen te komen, hier op deze camping. Alle kinderen inclusief aanhang komen en zullen de rest van de vakantie blijven. Hij is trots. “Oh”, zegt de man, “en we zijn dan met 17, maar je ziet er maar 16, “en hij voegt er een knipoog aan toe. Kennelijk vindt hij het een beste grap, want hij lacht zelf het hardst en glimt van oor tot oor.
Meer krijgen we er niet uit, want “mevrouw Tietenmans" is weer in zicht en zwaait kennelijk de scepter. Met een “ik moet weer verder” verdwijnt de man dan ook weer uit het zicht.

Vanaf dat moment hebben we “contact”. Contact met de mannen van de familie “Tietenmans”. De mannen van de familie zeggen ons trouw gedag, wanneer ze met de pannen voorbij lopen en ook vlak voor het slapen gaan, als ze met hun tandenborsteltje met een toefje tandpasta zich klaarmaken voor de nacht en ons even nog  welterusten zeggen.

Zij wel. Maar mevrouw “Tietenmans” zelf loopt nog steeds star voor zich uitkijkend voorbij. Opkijkend tegen die ene “berg” die ze voor zich heeft en met zich meedraagt. Iedere dag maar weer. Keek ze maar eens naar links of naar rechts, dan zou voor haar misschien ook de dag er ooit misschien héél anders uit kunnen zien. En misschien kan er dan toch nog eens een hallo of een vriendelijk lachje vanaf.

 


Joyce van der Lee

Delen