“Hebben ze ook dingen waarbij je over de kop gaat?” vroeg Mike.
“Nee, maar wel heel veel waarbij ik over m’n nek kan gaan.” dacht ik alleen nog maar.
Ik had net ervoor nog zeer overtuigend “ja” gezegd, dat ik overal in mee zou gaan en “ja” ik had ook alweer spijt.
Afgelopen week was er eentje met uitdagingen. En de grootste begon met een bezoek aan het Europapark in Duitsland.
We komen aan op het Campresort.
Eindelijk een uitje met het gezin. En daar moeten wij al veel moeite voor doen.
Zeker met “Ons Motje”. Het reizen - 7 uur - duurt hun te lang en volgens onze mannen is samen in de camper slapen geen optie. Wij snurken. Over dat laatste wil ik nog wel discussiëren.
Maar goed, 2 dagkaarten pretpark blijkt een goede compensatie en trok ze alsnog over de streep.
De achtbaan. Tja, dat is voor mij wel een dingetje. Zo op afstand lijkt het allemaal leuk, maar als ik er in zit en dat ding zit op z’n hoogtepunt……. ja, precies…. dan ben ik er klaar mee en ga ik gillen! Zo’n spijt.
Ik kan dan alleen nog maar denken aan dat mannetje van de Technische Dienst, die tijdens de laatste controle misschien net niet z’n dag had en een schroefje is vergeten aan te draaien.
Sla mij dus maar over. Ik pas op de tassen.
Nee, geef mij maar zoiets als de Carnaval in de Efteling. Wie kent hem nog? Met dat irritante deuntje wat je de rest van de week niet meer uit je hoofd krijgt. Dat van: tá-tata-tá-tata-taaa..-ta-taaa….. Heb je ‘m? Die dus.
Irritant ja, maar hij gaat …. ging niet over de kop, ik werd niet afgeschoten en geen risico dat ik mijn ontbijtje eruit kotste.
De achtbaan. Het Europapark heeft ze en veel. Héél veel. Ik kwam er niet meer onderuit. En door die eeuwige karretjes met hun 2 of 4 zitplaatsen naast elkaar, zou mijn afwezigheid wel heel erg opvallen. Waren we nou maar gestopt na Mike en hadden we maar aan anticonceptie gedaan. Dan waren we met z’n drietjes geweest en dan móest er wel iemand op de tassen passen.
…….sorry Jason.
En terwijl ik me in de rij al sta op te naaien, maak ik kennis met de ongeveer 7-jarige Christiaan die voor mij in de rij staat.
Hoe hij overenthousiast staat te vertellen over alle snelheden, chicanes, hoe hard we van 0 naar 100 worden afgeschoten en dat ik me vooral niet druk hoeft te maken.
Afgeschoten? Niet druk hoeft te maken?
Ik duim in de hoop op een rode vlag, waardoor mijn race stilgelegd kan worden. Het duimen heeft niet geholpen. Even later worden we dan ook als een jekko afgeschoten
Terwijl ik achter het lefgozertje zit en de zenuwen gieren door m’n lijf, moet ik me goed inhouden om maar geen kut te zeggen waar hij bij is en gil dus maar als een puber de longen uit m’n lijf.
Voordat ik het weet staan we én weer stil én mijn nagelafdrukken in het rubber van de handvatten.
“Of ik het leuk vond?”vraagt hij nog. Hij komt lachend op me af, springt en we geven elkaar een “high five”.
“Goed gedaan, jongen”, zeg ik stoer tegen hem, waarna hij met zijn vader wegloopt.
Een paar meter verder zie ik de foto van ons die automatisch gemaakt is.
Ik zie 3 lachende mannen en mij met dichtgeknepen ogen.
En ondanks dat, voelt het toch alsof ik voor héél even mijn angst overwonnen heb.