Uitdaging

vrijdag, 2 juni 2022

Geplaatst door Joyce van der Lee op 3 september, 2022

Het was even na middernacht toen ik op de knop “verzenden” drukte.
Eigenlijk was ik te laat met aanmelden en dat wist ik dondersgoed.
Dinsdagavond verliep namelijk de aanmeldperiode. Het aanmelden voor een lunch voor alle deelnemers aan de WPFG (World Police and Fire Games).

Onze groep, het Sloeproeien, is ook uitgenodigd. Heel attent en we vonden het mooi dat er ook aan ons was gedacht, maar we hebben allemaal PTSS en dat heeft heel veel stof doen opwaaien binnen de groep.
Naar een politiebureau. Uniformen zien. Collega’s tegen kunnen komen. Of de kans sirenes te horen. Veel triggers. Veel spanning, Veel prikkels. Veel emotie. En dus ook bij mij. 
Wat voor “ons” ooit normaal was, is voor altijd veranderd.

Na lang wikken en wegen en een doorslaggevende mail van onze stuurman, hak ik toch de knoop door en meld mij samen met nog een collega aan.
Met een “We verzamelen ons toch wel met z’n drieën, voordat we naar binnen gaan”, spreken we voor vandaag af.

Op de fiets onderweg naar het bureau neemt bij mij de spanning toe. Er schiet van alles door m’n kop, maar ik kan het niet ordenen.
En ik besef mij opeens dat dit de eerste keer is, dat ik sinds mijn ontslag, zonder Ben naar mijn oude werkplek ga.
Het bureau aan de Vogelstraat.
Hoeveel uren heb ik hier gezeten, overlegd, gelopen en ja, soms gerend?
En toch is de altijd zo vertrouwde omgeving weg.
Deze zo makkelijk geschreven “Uitnodiging” is wat dat betreft eerder een “Uitdaging” geworden.

Zoals afgesproken treffen we elkaar bij de ingang en onder het motto “Een voor allen, allen voor één” melden we ons op de 4e verdieping alwaar we worden opgewacht door onze gastheer Wilbert Paulissen.

In de hoop dat hij mijn gierende zenuwen niet hoort en mijn trillende handen niet voelt, geef ik hem een hand. Terwijl ik mij gelijktijdig voorstel, zegt hij tegen mij:. “Joyce Jansen ja, hee” en zie een blik van herkenning. Ohw, wat fijn, hij weet nog écht wie ik ben. Kennelijk heb ik ooit indruk op hem gemaakt en is mijn naam ergens bij hem blijven hangen.
Of dit door positieve of negatieve omstandigheden is gekomen laten we maar in het midden. Voor zover ik weet stonden er geen gekke dingen in mij persoonlijk dossier.
Hij weet wie ik ben. Ik ben geen nummer. Niet één van de velen. Maar ik ben gewoon Joyce en hij herinnert mij nog en ik heb mijn “sporen” achtergelaten.

Na het “Wilbert-Welkom” en voor de lunch, komt het rondje ”wie ben je, aan welk onderdeel heb je meegedaan, op welke afdeling zit je binnen het korps en wat doe je daar?”.
Kut, denk ik al meteen, daar ga ik al. Wat moet ik nou zeggen?  Ik ben afgekeurd en waarschijnlijk de enige hier die niet werkt. Ik raak gelijk al een beetje in de stress.

Als ik aan de beurt ben, valt het me dan ook zwaar. Steeds weer om het te zeggen. Tegen onbekende mensen. Ook al zijn het collega’s. Ik zucht nog eens diep en ik vrees weer eens voor mijn lenzen. 
Ik hoop maar weer eens dat ze het begrijpen. Mij niet ontwijken en straks gewoon een praatje met mij aanknopen. Voor mijn part over het weer. Het kan mij echt niet schelen wat. Ik zou het soms wel eens uit willen schreeuwen. Hee, ik ben niet besmettelijk of zo. Ik kan wel tegen een stootje, een grap of kritiek…..
Ik heb PTSS en ik heb het daardoor “gewoon” soms een beetje moeilijk ………

De gesprekken met sommigen onderling zijn goed. En fijn. Het gevoel er weer even bij te horen.
Onze gastheer sluit het af met een woordje en een gebaar in de vorm van een kus. In dit geval een gewenste intimiteit op de werkvloer, namelijk dé Bossche kus van bakkerij De Groot. 
Met deze heerlijke kus - die ik overigens thuis lekker voor mezelf ga houden, Ben - wordt de lunch afgesloten.
De uitnodiging was voor mij betreft een geslaagde uitdaging.
Weer heel even op mijn oude, toch vertrouwde bureau……. en dat zonder mijn Ben.


Joyce van der Lee

Delen