Bitterballen

zondag, 4 september 2022

Geplaatst door Joyce van der Lee op 6 september, 2022

De Wereldhavendagen Rotterdam.
Ik durf het bijna niet te zeggen, maar tot vandaag had ik  - als echte Rotterdamse - er nog nooit eentje van dichtbij meegemaakt.
Vandaag zou het dan eindelijk gaan gebeuren.
Vandaag zou ik “ontmaagd” worden en het allemaal mee gaan maken vanaf een Riviercruiseboot..

Jawel je leest het goed, een riviercruiseboot.
Net zo’n eentje als van de Zonnebloem, ja. Echter dit keer met minder rollators en minder hulpbehoevenden.
Met de “Eureka” vertrekken Ben en ik met nog een hele lading oud-collega’s, veteranen en ander soort-geüniformeerde mensen, die samen met partner, familie of wie ze dan ook nog meer hadden uitgekozen, om 10.30 a.m.
Inderdaad, de leiding is in handen van defensie. Zorgvuldig en precies.

De ontvangst is goed en dat geldt ook voor het zonnetje, waardoor we bij binnenkomst al meteen verder lopen, omhoog naar het zonnedek.
Nog voor we ons goed en wel hebben geïnstalleerd op de beste “positie”, hebben we al meteen een “klik” met een oud-brandweerman en zijn eveneens vriendelijke vrouw.

Dat blijkt ook wel, want de rest van de dag zijn we zeer aan elkaar gewaagd en hebben we tevens onze tafelheer- en dame meteen gevonden.
Inderdaad, ook aan de koffie, lunch en het borrelhapje is gedacht.

Het begint al lekker.
Terwijl een student ons aan tafel bedient en zijn best doet om zonder trillen en zweetdruppels onder het toezicht van zijn begeleider en onze 4 paar ogen alles goed neer te zetten, lukt het mij wel om een vol glas drinken om te gooien.
Dat dit een voorbode zou zijn, had ik moeten weten.
.
Rotterdam en omgeving is prachtig. Hangend over de reling genieten we van al het het moois en besluiten we dat volgend jaar op de wal vast ook mooi zal zijn.
Terwijl ik nog nageniet van de skyline van Rotterdam en alle mooie vaartuigen, varen we in de loop van de middag weer langzaam terug richting Zwijndrecht, alwaar we zijn opgestapt.
Wat een mooie dag en wat een geweldig weer.

Naast ons zit een oude dame. De reis in combinatie met de warmte is voor haar kennelijk wat vermoeiend geworden. Af en toe vallen haar ogen dicht en dommelt ze wat in.
Naast haar staat haar dochter. Luchtig jurkje aan, wat zo nu en dan opwaait en ik zie een bol, rond buikje.
Oh, leuk, ze is zwanger en kennelijk al even onderweg.
Zo nu en dan legt ze haar handen op haar buik en wrijft er een beetje overheen zoals zwangere vrouwen altijd doen. Leuk, die automatische bewegingen, denk ik nog.

We varen verder en via de speaker horen we dat de warme snacks geserveerd zijn.
“Welke snacks?”, zegt mijn brandweerbuurvrouw. “Op het dek zijn ze helemaal niet geweest,” waarna ze vervolgens een medewerker daarover aanspreekt die haar belooft meteen met bittergarnituur ook naar het zonnedek te komen. En we zien hoe hij wegloopt.
We moeten met z’n allen een beetje lachen om de directe aanpak van de brandweervrouw en vinden dat ze gelijk heeft. Ook moeder en dochter zijn het met ons daarover eens.

Ik richt mij vervolgens tot de zwangere vrouw en zeg voor de grap ”Ja, maar jij krijgt geen bitterballen hoor. Jij hebt er al genoeg op!” hierbij wijzend op haar buik. En ik vraag haar: “Hoe lang moet je eigenlijk nog?”
Ik zie dat de vrouw zich naar haar moeder draait en ik hoor haar zeggen: “Nou mam, zou niet goed zijn als hier nog iets in zat hé?, alles is er al lang uit”..........

En op dat moment gaat er bij mij van alles in m’n kop ratelen…….
Nee, nee, nee, nee, dat zal mij toch niet gaan gebeuren? Ik was er 200% van overtuigd dat ze zwanger was!! Zo’n mooi rond buikje. En ze wreef er steeds zo overheen….
De grote, dikke boom, die ik nu zo hard nodig heb is nergens te bekennen.
En intussen zie ik Ben zich omdraaien met een blik, waaruit ik kan opmaken, dat hij denkt: “Joyce, ik bemoei mij er niet mee, zie het zelf maar op te lossen” en hij staat zich hoogstwaarschijnlijk kapot te lachen……

Ik doe nog een poging richting de “niet-meer-zwangere” vrouw om mij te excuseren, maar het leed is al geleden.
Wat voel ik me een doos.
Ik zou dit nóóit hebben gezegd als ik er niet zó van overtuigd was. En dat was ik. Wat een blunder. Wat onhandig. En o, wat kon ik door de grond zakken.

Ik voel mijn brandweerbuurvrouw tegen mijn been tikken en ik hoor haar zeggen: “Ik dacht het ook hoor, in eerste instantie”, waarmee ze mij kennelijk wilt steunen. Ik merk dat ze mij niet aankijkt, bang om in lachen uit te barsten door mijn flater.

Ik kan niet lachen. Voor heel even weet ik niet wat te doen en is het die vrouw gelukt mij de mond te snoeren.
Gelukkig helpt zij mij een handje door weg te lopen, alsof er niets is gebeurd. 
Daarna verdwijnt ze tussen de bijna 300 mensen op de boot.
Opgelost.
Alsof ze er nooit is geweest.

En ik kan me alleen maar voor m’n kop slaan.
Komt er nou van, altijd te snel iets roepen.
Eerst nadenken Jansen en dan pas iets zeggen, gaat er door me heen..
Hopelijk lukt mij dat een volgende keer wel.
Nou ja,.... een volgende keer…..


Joyce van der Lee

Delen