Tangkahan, dorpje in de jungle

dinsdag 18 april 2023

Geplaatst door Joyce van der Lee op 28 april, 2023

Tangkahan. Een klein dorpje op Sumatra en waar de weg al een uur of twee geleden ophield te bestaan. Gelegen midden in de tropische jungle van Noord-Sumatra.
We zijn op onze nieuwe plaats van bestemming.

Ik ben nog driftig aan het zoeken waar onze idyllische lodge dan wel niet is, wanneer ik onze gids zie wijzen naar de overkant van de stromende rivier en ik hem hoor zeggen: “There, across the river.” Het enige wat ik zie, is een oude, smalle hangbrug, waarvan ik alleen maar denk hoe ik daar met mijn koffer overheen kom, zonder neer te storten.
Mijn idyllische plaatje ben ik allang weer vergeten.
Tot mijn stomme verbazing zie ik Ben en de jongens al op de brug lopen alsof ze niet anders doen en verdwijnen ze uit mijn zicht. Hier sta ik dan als één of andere doos….

Maar gelukkig, daar is hij dan mijn held. Ik voel hoe iemand mijn koffer ineens uit mijn handen pakt en hop, hop, hop met gemak naar de overkant loopt. Ook nog eens alsof mijn koffer vederlicht is. Nou, ik kan je verzekeren, dat is-tie niet hoor! Nou ik nog naar de overkant.
“Laat die dorpsbewoners even zien, dat je niet één of andere tuthola uit Nederland ben”, zeg ik tegen mezelf. Ik zet één stap op die brug en dat ding begint al meteen te zwaaien! Het gaat van links naar rechts, overal zitten er touwtjes aan elkaar geknoopt, op sommige plaatsen ontbreekt het kunststof van de reling en de plankjes zien er ook niet zo stevig uit. Ik probeer nergens anders aan te denken, dan aan de overkant, maar hoe meer ik dat doe, hoe meer ik naar beneden kijk. En dat is diep!! En dan kom ik ook nog eens een losse plank tegen.

“Kom nou maar, Joyce. Het stelt niets voor!” hoor ik Ben zeggen.
Ja, hij heeft makkelijk praten. Hij heeft die hordes al overwonnen en zit natuurlijk al aan zijn Bintangetje mijn schouwspel gade te slaan. In plaats dat hij mij komt halen. Ik neem nog een diepe ademhaling en zie Mike, die aan het einde van de loopbrug staat. “Mama. Moet ik helpen?” Wat een kanjer is het toch. Met m’n schouders recht en met grote stappen loop ik recht op hem af. “Nee joh, tuurlijk niet. Appeltje, eitje.” Waarna ik de brug afloop om aan de overzijde alsnog herenigd te worden met de rest van het gezin.

Na een korte kennismaking met de vriendelijke gastheer Ivan, gaat het op naar de kamer.
Primitief is het goede woord.
Oeps, geen airco bij 36 graden. Wel een ventilator en om het bed hangt een klamboe. “Wel goed dichthouden hoor, als je gaat slapen,” wordt er geadviseerd. Geen gewone doortrek-wc, maar eentje die je moet doorspoelen met een emmertje. Wel gelukkig een douchekop aan een slang, maar dan moet je wel 1 meter groot zijn.
Wel eens de gezichten van onze jongens gezien na zo’n “slecht-nieuws-gesprek”?
Maar ach, we doen het ermee en de omgeving maakt gelukkig een hoop goed.

De kamersleutels krijgen we overhandigd. Een hangslot en een sleutel. Het heeft ook wel wat. We hebben in ieder geval een fantastisch uitzicht dat zo uit een blad van National Geographics zou kunnen komen.

We krijgen nog een welkomstdrankje op het naastgelegen terras, waar we verder kunnen bijkomen in deze tropische omgeving. Het is erg warm en zeer vochtig. Na het drankje roept de heldere rivier en vermaken wij ons met de gids Aris in de stroming, bij de waterval, de apen en de natuurlijke hotpool. ’
s Avonds eten we de nasi goreng van het huis. Het is heerlijk, zoals Indisch eten hoort te zijn. En we genieten van de rust,. Wat een omgeving!

De volgende morgen is het vroeg wakker worden met de geluiden van de jungle.
Hier geen radio, wifi, computers of wat dan ook. Hier heerst rust. Ik heb dan ook heerlijk geslapen. De jongens waarschijnlijk wat minder, gezien de rode bulten op hun benen. Gordijntje goed dichthouden hé?

Samen met onze gids Aris lopen we naar een strandje bij de rivier, alwaar de olifanten naartoe komen. De grote lobbessen komen met iemand vanzelf naar het water waar ze even water drinken en zichzelf nat maken.
Wanneer ze traag en met het gemak van een bejaarde door de knietjes gaan, laten ze zich op hun zij liggen in het ondiepe water.
En dan komt ons werk, Schrobben!!!! Jason en ik, vormen een paar en af en toe kijkt onze Jumbo met z’n kleine oogjes even onze kant op, alsof-tie wilt zeggen: “Hij gaat goed, jongens.” Het is ook echt schrobben. En het zijn met recht ook dikhuiden. Zo voelen ze ook aan. Door de kleine ogen en de manier van bewegen doen ze ook lief aan.
En als de andere zij gedaan moet worden nemen Ben en Mike het van ons over.

Als “bedankje” krijgen we een douche en een knuffel van hem. Ik krijg zelfs onverwachts een kusje van z’n slurf, zo hoppetee plat op de bek. Dat is toch wel heel bijzonder. Zo’n groot beest.
Daarna is het voedertijd. Banaantjes en stukken bamboe. Zo in hun bek of zo geven dat ze zachtjes hun slurf er omheen draaide. Machtig mooi! 

Het zit erop. De olifanten gaan een stuk wandelen. Daar doen wij niet aan mee. In verband met de extreme warmte, kozen wij voor het raften over de rivier in een band. En dat was me toch gaaf. Ik voelde me weer 20 jaar jonger. Wij alleen, in die omgeving, die jungle, de geluiden en dat water zó helder.
Volgens de jongens alsof je bij CenterParcs in de wildwaterbaan zat van de AquaDome. Alleen ietsje groter.
En recht voor onze lodge “spoelden” we weer aan.

Het mocht dan wel een “primitief” verblijf zijn, het geheel was zo prachtig, iets om nooit meer te vergeten!


Joyce van der Lee

Delen