Wat een land, wat een reis, wat een indrukken.
We zijn inmiddels aan het verkeer en de wegen gewend. Ja, zelfs ook aan de delen van wegen die ontbreken.
Nog steeds zegt onze gids Aris “sorry”, wanneer we met onze hoofden het plafond raken als we weer even in een gat zijn gereden. De wegen zijn slecht, smal en borden of wegmarkeringen ontbreken. Toch blijft men netjes in het verkeer. Geen dikke vingers, scheldpartijen of irritaties. De enige keren dat er geclaxonneerd wordt, is om elkaar te waarschuwen in de bochten of bij het inhalen. Daar zouden heel wat “Belandas” (Nederlanders) nog wat van kunnen leren.
Verkeerslichten zijn er wel, maar die staan de hele dag op knipperen.
Oversteken? Het gebruik van een zebrapad heeft totaal geen zin. Gewoon je hand opsteken wel. Wel eerst de goede kant opkijken. Dat heeft mij namelijk al heel wat engeltjes gekost.
Tot nu toe hebben we nog maar één auto op z’n kant zien liggen in de berm en nog geen enkele aanrijding gezien. Ongelooflijk, als je weet dat je hier alleen maar theorie hoeft te doen en met dat papiertje van “geslaagd” op zak, buiten gewoon in een auto kan stappen en weg mag rijden. Over-belading kennen ze niet en als de bus binnen vol zit, gaan we gewoon óp het dak zitten.
Een ander veel gebruikt vervoermiddel is de betjak. Een soort bakfiets, waarbij de bestuurder achter een bakje zit met plaats voor één of twee personen. Hebben wij een keer gebruik van gemaakt. Dachten die jongens van ons, dat ze met z’n tweeén in één zo’n bakkie moesten zitten. Arme man, dacht ik nog. Moet die vent zich de kolere trappen. En het zijn al van die iele mannetjes. Gelukkig hadden we voor iedereen een eigen betjak geregeld.
Er zijn overigens nog steeds wel veel met een fiets, maar tegenwoordig ook al gemotoriseerde betjaks..
Reizen. We zijn veel op weg, doen veel verschillende plaatsen aan en zitten in veel verschillende accomodaties. Houdt ook in dat we soms vroeg op moeten staan om op tijd ergens aan te komen. Vakantie noemen ze dat dan.
Maar oh, die ene keer ’s morgens vroeg. We moesten de pont halen. En onze gids verwachtte dat het druk zou zijn, omdat iedereen een week vrij was geweest door de Ramadan.
We waren al om 06.00 uur opgestaan en om 07.00 uur vertrokken. Voor ons doen vroeg dus. We waren naar ons idee op tijd weg en op tijd bij de pont, maar het was al hartstikke druk! Hoe vroeg moesten die mensen dan al opgestaan zijn?
Ter plaatse krijgen we een plek aangewezen en met z’n glimmende Karaoke-microfoon schreeuwt dé belangrijkste man ter plaatse luid en duidelijk, kennelijk onze entree over het terrein. Iedereen weet dat de Van der Leetjes zijn gearriveerd. Vervolgens moeten we onze namen en leeftijden op een briefje schrijven. Bijzonder. En ineens schiet er door m’n kop: “Dit zijn nou van die veerboten, die op het nieuws komen. Die overbeladen zijn, zinken, de helft van de passagiers niet kunnen zwemmen en verzuipen én de andere helft vast komt te zitten en ook het loodje leggen. En daarom willen ze onze namen, dan weten ze tenminste wie er op die boot zaten.”
Nou, da’s lekker.
Ik kijk nog eens even goed naar die boot en net op het moment dat ik nadenk óf we thuis wel alles goed hebben achtergelaten en geregeld voor mijn moeder en broer, hoor ik onze gids zeggen: “They are full.”
Oh, er gaat toch een soort van opluchting door me heen.
Mijn schoonouders en vader moeten vast daarboven in die wolk een goed woordje
voor ons hebben gedaan.
“Er is nog een tweede veerboot”, hoor ik Aris zeggen. O jee, het woordje heeft niets geholpen. Maar ook als we daar zijn, blijkt die beste boot vol te zijn. Ja hoor, ik weet nu twee dingen zeker. We moeten via de brug én er is toch een god!
En met enige “vertraging” komen we ook die dag weer aan op ons volgende adres deze vakantie. En weer komt er van de vrije middag die op ons schema staat, niets terecht. Er zijn altijd wel weer bezienswaardigheden onderweg en anders zijn wíj die wel. Opvallend is het dat veel mensen naar óns kijken. Foto’s van ons maken en met óns op de foto willen.
Wij, die Blandas, die verschrikkelijke lange, blanke mensen uit dat verre Nederland.
Nee, het leven van een vakantieganger gaat niet over rozen.