Het Pelgrimspad

zaterdag, 15 september 2023

Geplaatst door Joyce van der Lee op 18 september, 2023

Hoe gespannen ik vrijdag, de 8e september begon, hoe ontspannen ik er nu bijzit.
Ik ben een week verder en inmiddels weer thuis.

Het Pelgrimspad wandelen.
Ik ben de uitdaging aangegaan. Nou, zeg maar gerust uitdagingen. Want zeg nou zelf. Welke “idioot” gaat voor de lol in een klein tentje overnachten, terwijl die week net rond de 30 graden wordt voorspeld? 
Sowieso was dat al een uitdaging. En vooral een tentje die ik niet ken. Uiteraard eerst thuis geoefend in de achtertuin, want je wilt niet en public voor schut staan voor andere kampeerders, die vanuit hun luie stoel zien hoe jij staat te hannesen met die tentstokken.

Uitdaging twee was toch wel het alleen gaan.
Geen Ben die alle wind uit mijn tentzeilen nam. Geen back-up, geen reisleider, maarrrrr….. ook geen man-die-op-de-centen-paste én die op tijd wilde eten…..
Wie zei ook alweer elk “Elk nadeel hep z’n voordeel”?

Daarover gesproken. Starten in 020. Dat was toch zeker wel een dingetje.
Het Centraal Station en het voorplein. Wat een gekkenhuis. En wat een drukte.
Met mijn achtergrond PTSS, niet zo “handig” zullen we maar zeggen. En als je dan ook nog eens je oordoppen vergeten bent én de route van het pad met de bekende rood/witte sticker staat niet goed aangeven, dan zorgt dat wel voor wat stress, ja.
Ben staat bovenin mijn te bellen “Nood-nummers”. Met een “het gaat je best lukken” en nog wat andere tips, lukt het mij om mezelf weer te herpakken en het startpunt te vinden.
Ik ben vertrokken!

Via de Wallen, Warmoesstraat, Kalverstraat, het Vondelpark en bij pas de 5e belwinkel voor nieuwe oordoppen, bereik ik redelijk snel de rand van de stad. En dan wordt het eigenlijk pas rustiger.
Het genieten kan eigenlijk dan pas gaan beginnen. Dat ik dat nog eens ga schrijven over het “Amsterdamse bos”

Genieten ja, want wat heb ik veel genoten.

Wat was het wandelen heerlijk. Wat gaf het mij een rust. Het “m’n kop leegmaken” bestaat wel degelijk. De stress rondom Ben’s ziek-zijn even van me af kunnen zetten.
Het niet hoeven te denken, maar gewoon de ene voet voor de andere te zetten en alleen maar bezig te zijn met de omgeving om me heen. En weet je, die was mooi.

Nooit geweten hoe mooi ons Nederland is tussen 020 en Gouda en dat het Groene Hart écht groen is.
Hoe leuk het was om getuige te zijn van de laatste dag van de feestweek in Aalsmeer en ik zag hoe de "Pramenrace" daar van start ging. Dat ik spontaan ijskoude cola in m’n hand gedrukt kreeg en een tweede blikje achterin m’n rugzak verdween, terwijl ik mannen in “blootpakken” piemeltje-naakt voorbij zag komen, terwijl tegelijkertijd kerels in camouflagepakken heel toepasselijk “Laat maar waaien" stonden te zingen.

En zo kan ik wel doorgaan.

Ik heb gewandeld langs vaarten en plassen, door dorpjes en weilanden. Tussen vele koeien, die ik maar groot en eng vond. En langs schapen, die dat kennelijk weer van mij vonden en dat lieten merken door al schijtend weg te rennen.
Ik heb zoveel mooie, idyllische plekjes gezien en kleine paradijsjes ontdekt van een mooi strand mét gras, waar Ben altijd van droomt en die ik hem een keer ga laten zien…….

Keer op keer maakte ik kennis met de rot-schrikdraden in een weiland en dat het altijd goed ging tot dan die ene keer.
Daar stond ik dan, in een weiland bij schrikdraad, waar niet de vertrouwde handvaten aan zaten. Gleed ik eerst uit over zo’n gladde, groene koeienvlaai, wist ik me nog net staande te houden, waarna het mij maar niet lukte om die ellendige stroomdraad onklaar te maken.
Was me de moed al bijna in m’n gore schoenen gezonken, werd ik toch “gered” door twee andere wandelaars, die – hoppetee - het pootje van het schrikdraad beetpakten, de draad omhoog hielden en tegen mij zeiden: “Loop er maar onderdoor, meid. Ja, je voelt wel een tikkie, maar ach deze kan je bij het kunststof vastpakken. Wij komen van het land hé!”
Tja, dan voel je je wel het trutje uit de grote stad……

En over trutje gesproken.
Zo heb je ook een heel mooi lang graspad naar Gouda. Een pad van 3,5 kilometer lang.
“De Tiendweg volgen en vele hekken passeren” staat er in het routebeschrijvingsboekje.
Dat zijn weidehekken met overstapjes, in verband met het vee dat van het ene naar het andere weiland gebracht kan worden. Dat ze daar gerust bij hadden mogen zetten, dat het om héél veel hekken ging.
Ben ik al over zo’n 40 hekken geklommen en bijna aan het einde van het pad, kom ik een man tegen. Vraag ik aan hem: “Ben ik er bijna, want het zijn wel héél veel hekken?”
Hoor ik die man zeggen, terwijl hij naar het eindpunt wijst: “Ja hoor”, maar je weet toch wel dat alleen die met een touw en ketting dicht zitten? De rest kan je gewoon openduwen hoor” ……….
En ik, ik me alleen maar besef, dat ik zojuist m’n workout - met 15 kilo op m’n rug- voor die dag heb gehad.
Wat een doos!

Het Pelgrimspad heeft me veel gegeven. Rust gebracht. Al na dag 1 wist ik dat het niet ging om hoevéél kilometers ik wandelde, maar gewoon dát ik wandelde.
Geen haast, alles op m’n gemak. Wilde ik stoppen, dan deed ik dat. Een kwartier, een uur? Als ik maar voor donker op m’n overnachtingsplek was.
Wilde ik doorlopen, zat ik in een lekker tempo? Gaan. Niemand die op de rem trapte.....

Ik heb ontzettende leuke, lieve en bijzondere mensen ontmoet.
Uitgenodigd voor een barbecue, een drankje, koffie, kreeg flesjes koud water en
had leuke gesprekken. 
Op m’n laatste overnachtingsplek maakte ik kennis met de “Van Poppels” uit Eindhoven. Bij aankomst kreeg ik al meteen een krukje. “Dan kunde us goed zitten,” zei hij. ’s Avonds, toen het kouder werd, brachten ze een mok thee en de volgende ochtend een uitnodiging voor het ontbijt, waarna ik pas na een bak koffie mocht vertrekken…... Wat een lieve
mensen, die Jan en Angélica.

Maar mijn mooiste ontmoeting was toch met Huub.
Op dag 6 kom ik aan in Reeuwijk met z’n Plassen. Geen onderdak. Weg het gevoel alles onder controle te hebben. En wat ik met mijn hulplijn Ben ook probeer, niets.
De enige plek: een camping 15 kilometer verder op de route, maar niet meer haalbaar die dag.
En dan verschijnt Huub samen met zijn vrouw. Beiden 80 jaar, even samen een wandelingetje maken. Zij met de rollator. Hij hoort mijn verhaal en biedt zonder tegenspraak aan, om mijn naar de camping te brengen. “Geen probleem, hoor.” Zegt zijn vrouw nog. “Ik maak dat rondje wel alleen af.”
Huub is binnen enkele seconden terug. Uit voorzorg doe ik mijn schoenen met verse koeienvlaai maar even uit en stap op m’n sokken in zijn auto. De krasse man tilt zelfs mijn loeizware rugzak eventjes op de achterbank.
In de twintig minuten (!) durende autorit blijkt dat “mevrouw Huub” aan het revalideren is. Een gebroken wervel na een val van de trap. Of ze dan nu wel alleen kon zijn? “Tuurlijk,” zegt hij “Mijn vrouw is niet kapot te krijgen. Wij zijn al 58 jaar getrouwd en doen alles zelfstandig.” Ik geloof hem meteen.
Huub rijdt zelfverzekerd, lekker vlot en is alert in het verkeer. Én hij is een fervent sporter. “Vroeger ging ik fietsen, triatlons doen of hardlopen. Niets is zo fijn als in beweging zijn. Vandaar onze wandeling.”
Huub praat over zijn kleinkinderen. Hoe trots hij is. Dat ze geslaagd zijn. Hij een familiemens is en z'n kleinkinderen zo gek zijn van opa’s stamppotten. Wat een heerlijke man…..
We zijn er en ik wil toch betalen. Het was een flink stuk omrijden en de brandstofprijzen zijn al zo hoog.
“Nee, nee, daar wil ik niets van weten. Ik bood het toch aan? Ik vond het juist heel erg gezellig en we hebben lekker zitten praten. Even een keer wat anders."
Ik kijk hem aan en vraag: “Oh, dus dit was een soort uitje?”
Mijn Huub, ik krijg 3 kussen, ik zie een brede glimlach en hij zegt: "Ja, een uitje.”
Echte goeie mensen, ze bestaan nog.
Die Huub.

De afgelopen week was er één van hoogte- en dieptepunten. Ik heb genoten van de stiltes, de uitzichten, de mensen en de natuur. Ja, zelfs van het alleen-zijn wat mijn allergrootste vijand is.
Ik heb momenten gehad waarin ik het soms moeilijk had en dan was “Hou dat vast” van Veldhuis & Kemper ook écht m’n houvast. En hoe heerlijk om dat keihard  te zingen wanneer ik in zo’n weiland liep……..
Het vroege opstaan bleef een strijd. Ja, ja, net als het passeren van de koeien. 

Gouda. De Markt met zijn mooie stadhuis. Stad waar mijn eindpunt ligt. En ik heb het al wandelend bereikt.
Het eerste deel van MIJN Pelgrimspad zit erop.
Ik heb de stap gewaagd en ja, ik ben trots op mezelf. Heel trots.









Joyce van der Lee

Delen