Ik heb net even geteld en het waren er 16.
Maar liefst 16 weken lang.
Sorry hoor, maar ik had hét.
Tenminste daar leek het op, dat ik hét had.
En écht, wat ik ook probeerde, het lukte me maar niet.
Je weet toch wel waar ik het over heb?
Ik had een soort van “writers-block”.
Volgens de geleerden: “Het tijdelijke onvermogen van een schrijver om tot schrijven te komen”.
Kortom, op z’n Hollands gezegd, niet weten waar je over moet schrijven.
Ik was het helemaal kwijt.
M’n brein wilde gewoon niet meer. Alsof ik niet meer kon denken.
Voor Ben weer een inkoppertje natuurlijk. Ik hoor het hem al bijna zeggen: “Nou, vertel mij dan eens, wat dát dan anders is dan normaal?”
Tja…..
De weinige dingen die we het afgelopen half jaar deden, waren nu niet zo interessant om daar een blog aan te wijden.
We hadden perioden van veel tegenslagen, zorg, ziekenhuizen, het hield maar niet op.
En nog steeds niet.
Bovendien stond “Ons Motje” ook maar in de stalling onder het stof, waardoor er nog minder stof was om over te vertellen.
En nu lukt het ons weer om met de situatie zoveel mogelijk te dealen en er weer voor te gaan. Dingen weer te proberen.
Het kriebelt weer en ik klim weer in de spreekwoordelijke pen.
Afgelopen donderdag bijvoorbeeld, maar weer eens gestart met het inhalen van een stuk Pelgrimspad (zie blog “Het Pelgrimspad” 15 september 2023).
Vol enthousiasme rij ik ’s morgens met Ben van huis. De dag van tevoren alles klaargelegd, dus we kunnen lekker vroeg weg.
Geen file onderweg en in één ruk rijden we door tot aan de Reeuwijkse Plassen.
Het gaat lekker. Ik heb er ook écht weer zin in.
Terwijl Ben ter plaatse de auto parkeert, wil ik uitstappen om m’n wandelschoen aan te doen …..“Nee!!!!” En ik sla m’n handen voor m’n gezicht.
Ben zegt mij na en weet meteen wat ik bedoel. “Nee hé? Je gaat dit toch écht niet menen!?”
Ik wijs naar m’n voeten en probeer het nog een beetje goed te praten met een “Ja, ik dacht het is zo’n warm weer, ik wissel op de plaats van bestemming m’n wandelschoenen pas om……” en wijs naar m’n voeten, waar twee blauwe, koele badslippers aan zitten.
Ik heb werkelijk van álles bij me. Kan veel van die dingen missen en dan vergeet ik het aller-, allerbelangrijkste. Mijn wandelschoenen!
Ik hoeft niet uit te leggen dat Ben weinig spraakzaam was tijdens ons extra op-en-neer-ritje naar Den Bosch, waarbij we zowel op de heen- als de terugweg alsnog in de file hebben gestaan.
Alles voor z’n schatje zegt hij dan…..
En ik. Ik kan alsnog mijn te maken kilometers wandelen rondom de Reeuwijkse Plassen.
Alles dankzij mijn Bennie. Mijn schatje.
Vandaag gaan we weer voor het eerst in maanden met “Ons Motje” op pad.
En alsof hij weer nieuw is moeten we hem met het lijstje erbij weer inpakken, zodat we niets vergeten.
Einddoel voor vandaag: Eersel. Niet ver, maar ver genoeg.
Ver genoeg van huis om er even uit te zijn.
Ver genoeg voor Jason om hem het gevoel te geven, om het huis even weer voor hem én huiskonijn Mako alleen te hebben.
En terwijl mijn mobieltje wel nog onder handbereik ligt voor het geval “Rotterdam” belt, beginnen Ben en ik weer een beetje onze rust terug te krijgen.
Zien we alleen het onkruid op de camperplaats, zonder dat we het weg hoeven te halen.
Hebben we daar schoon sanitair, wat schoon blijft.
En bedenken we niet wat we vanavond eten, maar wáár we vanavond eten.